Veelgestelde vragen

Hieronder behandelen we de meest gestelde vragen met betrekking tot het montessorionderwijs.

  1. Wat is het grootste verschil tussen klassikaal onderwijs en montessorionderwijs?

Het klassikale onderwijs kiest voor kennisoverdracht aan een hele groep tegelijkertijd. Het montessorionderwijs gaat uit van het individuele kind; elk kind wordt individueel begeleid. Het montessorionderwijs ziet opvoeding en onderwijs als één geheel. Op een montessorischool wordt niet gewerkt met het zogenaamde leerstof- jaarklassensysteem. Dit is het systeem waarbij kinderen op hetzelfde niveau starten en op hetzelfde niveau eindigen. Montessorischolen kijken naar de kinderen en hun behoeftes en talenten binnen het onderwijs.

  1. Wordt er ook ‘klassikaal’ lesgegeven?

Het zelfstandig werken wordt onderbroken door groepsmomenten. Leerkrachten geven dus ook les aan de hele groep (o.a. Nieuwsbegrip, DaVinci, spellingsregels). De kinderen verwerken de leerstof naderhand wel op hun eigen niveau en in hun eigen tempo.

  1. Is montessorionderwijs geschikt voor elk kind?

Ja, wij vinden dat elk kind montessorionderwijs kan volgen, behalve wanneer de opvoedkundige opvattingen van de ouders wezenlijk verschillen met de principes van montessorionderwijs (denk bijvoorbeeld aan zelfstandigheid). Stille en teruggetrokken kinderen leren in een groep goed voor zichzelf op te komen en hun mening te uiten. Omdat het montessorionderwijs tegemoetkomt aan de beweeglijkheid van de kinderen, leren drukke kinderen met hun grote energie om te gaan. Omdat het onderwijs en het leermateriaal zeer gestructureerd zijn, leren de kinderen omgaan met orde en regelmaat. Daardoor ondervinden ze rust en bouwen ze zelfvertrouwen op.

  1. Hoe is de aansluiting naar het voortgezet onderwijs?

Een kind dat veel leerstof heeft verwerkt en daar weinig moeite mee had, is in principe in staat een hogere voortgezette opleiding te volgen. Kinderen met een lager tempo hebben minder leerstof verwerkt en zijn daarom beter geschikt voor een lager niveau van voortgezet onderwijs. Ook dat geldt voor elk kind individueel. Er is geen verschil in niveau of prestaties in vergelijking met andere scholen in het basisonderwijs. Kinderen van montessorischolen kunnen het programma in het voortgezet onderwijs goed aan. Ze vallen op door hun positieve werkhouding, hun mondigheid en zelfstandigheid.

Gelukkig is er op voortgezet onderwijs scholen steeds meer aandacht voor samenwerken en zelfstandigheid en dat is precies waar onze leerlingen goed in zijn. Wij hebben ervaren dat kinderen die bij ons op school hebben gezeten, goed in staat zijn het voortgezet onderwijs te volgen. Dat hebben we vastgesteld aan de hand van hun resultaten die wij regelmatig van onze collega’s uit het voortgezet onderwijs ontvangen.

  1. Is montessorionderwijs ook geschikt voor kinderen die minder uit zichzelf aan de slag gaan?

Deze kinderen kunnen goed leren om zelfstandig aan het werk te gaan. Montessorischolen creëren een stimulerende omgeving ('de voorbereide omgeving'). De leerkrachten observeren het kind en bieden op het juiste ogenblik ('de gevoelige periode') leermateriaal aan dat de nieuwsgierigheid van het kind prikkelt. Daarom gaat het kind vanzelf aan de slag. Ook werken positieve voorbeelden van andere kinderen motiverend.

  1. Wat is het verschil tussen het onderdeel zelfstandig werken op een klassikale school en zelfstandig werken op de montessorischool? Groeien de scholen uiteindelijk niet naar elkaar toe?

Het verschil zit in de pedagogische opvatting. Maria Montessori formuleerde een methode die zowel de opvoeding als het onderwijs van kinderen omvat. Binnen het klassikale onderwijs heeft zelfstandig werken vooral te maken hoe je onderwijs aan kinderen kunt geven. Hoewel de manier van werken op elkaar zou kunnen lijken, is de doelstelling van zelfstandig werken verschillend. Juist omdat de principes niet dezelfde zijn, zullen de scholen waarschijnlijk niet naar elkaar toe groeien. Je kunt wel zeggen dat scholen voor klassikaal onderwijs belangrijke elementen uit het montessorionderwijs hebben overgenomen. Dat geldt eveneens ten aanzien van de ideeën rondom het zelfstandig werken in het voortgezet onderwijs.

  1. Hoe gaat Montessori om met normen en waarden?

Het is van belang dat je kinderen leert waarom waarden en normen noodzakelijk zijn als je met een heleboel mensen samenleeft. Door klassengesprekken, samenwerken en overleg ervaren kinderen in het montessorionderwijs dat er verschillende meningen zijn, hoe je problemen bespreekbaar maakt en hoe je ze oplost. Ze leren respect en tolerantie en dat je dat ook van anderen mag verwachten. We hebben als school een belangrijke taak als het gaat om waarden en normen.

  1. Als kinderen ‘vrij’ mogen werken, hoe weten ze dan wat ze moeten doen? Wordt het dan geen ongestructureerd rommeltje?

Maria Montessori bouwde haar methode zo gestructureerd op, dat ze zelfs wars was van het voorlezen van sprookjes of een vak als ‘vrij tekenen’. Inmiddels denken we daar wat genuanceerder over. Het montessorimateriaal is zo ontworpen dat het één begrip op zeer gestructureerde wijze uitlegt. Niets in het montessorionderwijs gebeurt zomaar of toevallig; alles heeft zijn plaats en zijn reden. Leerkrachten leren de kinderen plannen. In het begin gaat dat nog moeizaam, later beter. Als je weet wat je wilt gaan doen en hoe dat moet, dan noemen wij dat structuur. In het klassikale onderwijs spreekt men vaak van structuur. Men bedoelt dan dat de leerkracht bepaalt wanneer een kind moet luisteren, wanneer opdrachten moeten worden gedaan en in welke tijd dat moet gebeuren. Als je kinderen tot zelfstandige mensen wilt opleiden, zul je ze moeten leren leren. Dat gebeurt in het montessorionderwijs in Nederland al ruim zeventig jaar.

  1. Kiezen ouders ook voor Montessori omdat hun kind minder of meer begaafd is?

Dit speelt ongetwijfeld een rol. Daarom leggen we de principes van het montessorionderwijs van tevoren goed uit. Overigens zou Maria Montessori hier geen moeite mee hebben gehad: zij vindt dat je als leerkracht steeds op zoek moet gaan naar interessante leerstof voor elk kind, ongeacht de intelligentie.

  1. Waarom zijn er meerdere leeftijdsgroepen in één klas?

Tijdens de schoolperiode is een kind een paar keer jongste, middelste en oudste in de groep. We vinden dat kinderen zo van elkaar kunnen leren, elkaar kunnen helpen en ook het besef krijgen dat zij verantwoordelijk zijn voor elkaar. Een oudste uit een groep weet en kan meer dan een jongste. Maar ook een oudste kan van een jongste leren.

 

Terug

Abeelweg 225

3053 PA Rotterdam

010 4180862

tuinstad@nullmontessorischooltuinstad.nl